Er leven veel kinderen op straat in Kinshasa. We bieden hen een slaapplaats in de wijk N’ Sele.
De meeste kinderen zijn wees, anderen hebben ouders die niet voor hen kunnen zorgen. Er zijn er ook die andere familie hebben (opa en oma, oom en tante) maar op straat zijn gezet omdat ze ongeluk zouden brengen. Ze worden er dan van beschuldigd heksen te zijn, maar vaak ligt armoede ten grondslag een een dergelijke uitsluiting. Op straat je kost verdienen is moeilijk en de jongens verdienen gemakkelijker wat geld of eten dan de meisjes. Zij lijden dus vaker honger.
We vangen hen op in een huis met 5 slaapkamers en 1 woonkamer. Er is een toilet buiten en een douche. De kinderen slapen op 15 boxspring bedden uit Nederland en 20 matrassen op de grond, vooral de kleine kinderen mogen slapen op een zacht bed. Soms met vier tegelijk. Er zijn nu zo'n 40 meisjes en 70 jongens, dus een groot deel van de kinderen slaapt nog op de grond. Maar wel veilig. Onze partner Nous Pouvons (zie project Vrouwen kunnen het ook!) en de kippenfokkerij, een van onze landbouwcoöperaties voor vrouwen, die ook groente verbouwt, zorgen dat de kinderen te eten hebben.
Vroeger bedelden de kinderen of werkten op straat. Ze maakten bijvoorbeeld grind voor bouwprojecten, door grote stenen in kleine stukken te slaan. We willen vooral de meisjes niet meer blootstellen aan kinderarbeid of aan de straat, omdat ze het gevaar lopen verkracht te worden. Daarom helpen zij nu bij de nabijgelegen kippenfokkerij, of ze blijven dicht bij huis en verdienen wat met het vlechten van haar. De wat oudere jongens gaan nog wel de straat op. Liefst groepsgewijs, want dat is toch veiliger. Ze gebruiken al hun fantasie om wat te verdienen. Ze maken bijvoorbeeld muziek op zelfgemaakte trommels, zingen, of helpen sjouwen op de markt.
Sommige kinderen hebben les gehad in kunstschilderen van een oudere vrijwilliger en verkopen hun kunst. Ook andere vrijwilligers proberen de kinderen zo veel mogelijk te steunen, zoals de heer Amangi die garagehouder is en Armand die leeslessen geeft.
Wij brengen er zoveel mogelijk de nodige kleding, bedden, en huisraad naartoe, maar ook speelgoed en knuffels.
Soms ontvangt het project lokaal donaties, zoals van Werrason, een Congolese artiest die ook te zien is op youtube en op meerdere plaatsen bekend staat als weldoener.
Natuurlijk willen we dat alle kinderen voldoende kunnen eten en thuiskomen om veilig te slapen, maar we willen ook dat ze een goede opleiding krijgen. Daarvoor hebben we lesmateriaal nodig.
De jongens willen we opleiden tot:
Automonteur: In N’ Sele en Kinshasa wordt veel gereden in tweedehands auto’s en het landschap is niet gemakkelijk. Er moet dus veel gerepareerd worden. Monteurs zijn erg in trek.
Electricien: Er zijn overal problemen met de elektriciteit, generatoren en zonnepanelen, SNEL levert elektriciteit, maar daar mankeert ook vaak wat aan. Ook aan allerlei apparaten die tweehands zijn of uit China komen is vaak iets kapot.
Timmerman en Metselaar: Er wordt in Congo ontzettend veel gebouwd omdat er veel oorlogs- en armoede-vluchtelingen naar Kinshasa en N’ Sele trekken.
De meisjes willen we opleiden tot:
Naaister: Naaisters liggen goed in de markt. De traditionele kleding van Congo kun je namelijk niet kant en klaar kopen, zoals de kleding uit China. Deze kleding wordt gemaakt van Vlisko Wax (een Nederlands produkt). De klanten kopen zelf de stof en laten een naaister het naaiwerk doen.
Bakster: Brood is overal ter wereld voedselbron nummer 1. In N’ Sele zijn echter geen bakkers. Men moet voor brood naar Kinshasa. Daar moet ook het meel gekocht worden, maar een bakker in N'Sele verdient zeker zijn brood!
Kapster: Het Afrikaanse haar is erg moeilijk handelbaar en moet regelmatig ingevlochten worden, anders verdroogt en knapt het. De Congolese vrouwen zijn ijdel, gesteld op hun uiterlijk en geven daarom gemakkelijk geld uit aan een kapster.
Acht oud-docenten van IT-Ndjili, een technische school in de buurt, willen ons helpen met de technische vakken. Twee vrouwen met een groot naaiatelier willen de meisjes opleiden tot naaister en de nonnen en twee ex-werkneemsters van broodfabriek Quovadis in Kinshasa (intussen 6 jaar geleden gesloten) kunnen de meisjes brood leren bakken.
De nabijgelegen grote Katholieke kerk heeft genoeg ruimte voor klaslokalen. De priester en de nonnen zijn erg betrokken bij het weeshuis en brengen bijvoorbeeld ook regelmatig eten.
Gered Gereedschap kan ons voorzien van de nodige materialen, maar is zelf ook afhankelijk van vrijwilligers en donaties en verlangt van ons terecht een eigen bijdrage. Daarom zoeken we nog financiering.